“De Cafébazin”
Tot u spreekt een cafébazin
Door feestvierders geprezen en door pilaarbijters vermeden
Door kwezels veracht en door uitgaanders aanbeden
Voor de ene een heks, voor de andere een platonische minnares
Voor de ene een gemene hoer, voor de andere een hogepriesteres
U bent steeds welkom in mijn tempel
Soms een offerblok, maar ook een warm nest
En ja, ik geef u wel eens een stempel
Doch dat is niet gemeend, dat weet u best
Ik ben uw biechtvader en beste vriend, uw dokter en apotheker, uw steun en toeverlaat
Ik ben uw raadsheer als men u gaat belagen, ik sta u bij met raad en daad
Ik ben uw drinkebroer op leuke dagen, uw vriend, ik laaf u bij grote dorst
Ik ben uw troosteres in droevige dagen, uw grote zus, ik druk u aan de borst
Ik ben uw steunpilaar wanneer u gaat versagen, een bollewreef, ik voed u bij grote honger
Ik ben uw luisterend oor in bange dagen, uw meneer pastoor, ik geef u licht in het donker
Ik breng troost en geluk, hoop en liefde
Sterker nog, ik bén uw grote liefde
Desnoods uw minnares, en ja ik zie graag uw geldbeugel
Doch ik omarm u met warme vleugel
Adelbert, nachtburgemeester van Kortrijk