Wouter A.

foto, bron: HLN

Tijdens de Sinksenfeesten liep Jarretelle schepentje Wouter Allijns, die de beminnelijkheid zelve is, tegen het lijf.

Het was al heel snel duidelijk dat het schepentje van economie en boeren zijn hart wou uitstorten en zonder omwegen wijze woorden sprak.

Wouter : “Schepentje zijn is de allerschoonste job die er bestaat, een jobke met groot aanzien, een dikke pree, veel faveurkes, een elektrieken velo en veel leute. De kortrijkzaantjes van alle dag ten dienste kunnen staan, het bezorgt mij een onbeschrijfelijke gelukzaligheid, ik hoop het nog lang te kunnen doen, maar ook weer niet tè lang. Er is ook een keerzijde. Zoals herrie met de Kortrijkse boeren. Er zijn er nog een tiental en ze zijn van geen kleintje vervaard. Zo staan ze op onverwachte momenten met hun tractoren vóór dag en dauw toeterend voor het stadhuis en skanderen mijn naam. Ze stellen dan absurde eisen zoals dat ze hun volgeladen mestkar om het even waar en wanneer mogen storten ook op braakliggende ocm-gronden, op de marionettenberg en in ‘t Kennedybos. Op een stikhete ochtend in augustus kapten ze eens een volle mestkar voor het stadhuis. Dat was helemaal niet plezant en het duurde dagen voor de stinkende troep opgeruimd geraakte. Boeren zijn moeilijke en kortzichtige mensen en ook met de Kortrijkse middenstanders en de marktkramers heb ik niet onder de markt en af en toe luide woorden en ruzie. Gelukkig kan ik rekenen op mijn gezond verstand en kan ik de brandjes altijd weer blussen. Zo zie je, de schepentjesjob eist een volle dagtaak en ik versta niet hoe er schepentjes zijn – ik ga geen namen noemen – die naast hun job nog bijklussen of extravagante hobbietjes hebben. Zelf zit ik al om zes uur in de ochtend op mijn bureau, terwijl mijn collegaatjes zo rond negen uur arriveren en nog eerst drie gazetten lezen bij een zjatte koffie met een cognac, vooraleer aan de slag te gaan. Ik begrijp dat niet. Burgemeester Ruthie, die onterecht schertsend miss Kortrijk wordt genoemd, arriveert samen hand in hand met schepentje Maddens rond een uur of achtenhalf. Ze lijken dan precies nog niet uitgeslapen, waarschijnlijk na weer een nuit blanche, of is dat een kwalijke roddel ? Wat er ook van zij mik ik zelf nog steeds op het burgemeesterschap, wat mij door Vincent beloofd werd tegen 2036. Ik zal dan vijfenvijftig zijn en Ruthie drieënzestig, tijd voor haar om op vervroegd pensioen te gaan. Ik heb een opperbeste relatie met Ruthie èn met het libertijnse schepentje Wout, ik geloof niet dat zij mij stokken in de wielen gaan steken. Ik wil het niet verduiken dat ik ooit nog van de heerlijkheden van het burgemeesterschap wil genieten. Ik wil het Kortrijks burgemeesterschap ontdoen van zijn frivoliteit, zijn ontspoord libertarisme en zijn zedenverwilderde uitspattingen. Niet zoveel mogelijk met mijn smoel in de gazetten komen, maar het saaie serieux van burgemeester Lambrecht zaliger weer invoeren. Ruthie wordt niet gediskwalificeerd omwille van haar liederlijke handel en wandel in en buiten het burgemeesterschap. Dat is raar, en het is best zo. Zelf wil ik het burgemeesterschap weer de zwaarwichtigheid geven die het verdient. Geen overbodig woordgebruik, geen loos gebabbel, ik wil geen mediageile bok worden, noch tafelspringer. Maar eerst nog doorbijten, nog twaalf jaar schepentje en in ’36 de ultieme beloning. Ik zie het helemaal zitten.”