Jan-Jaak

Op de opening van het Groeningepark liep Jarretel de notoire Kortrijkse huisfilosoof Jean-Jacques, alias Jan-Jaak, tegen het lijf.

Jarretel : situeer jezelf eens binnen het Kortrijkse landschap van interessante mensen.

Jan-Jaak : Ik ben een nette mens, een interessante Kortrijkzaan en een kleine beambte op rust, en hou me nu vooral bezig met schilderen, fietsen en filosoferen, levenswijsheden verkondigen zeg maar. Ik doorliep met vrucht het VTI, den Tek zoals ze zeggen, unief kon ik niet aan. Daarna een opleiding in de grafische kunsten aan het Higro, waar ik met de grootste onderscheiding afstudeerde met felicitaties van de jury. Ik riep mezelf uit tot artiest en schilder vooral op zondagnamiddag, veel zelfportretten, maar ook stillevens en landschappen met paarden, distelvinken, moerbeziestruiken en loopse koeien. Kwatongen noemen mij denigrerend een zondagsschilder, maar ik weet wel beter, ik stoor me niet aan roddelaars en ijverzuchtigen.

Jarretel  : Doe je nog andere interessante dingetjes om je dagen zinvol te vullen ?

Jan-Jaak : Ik maak grote fietstochten tot ver over de taalgrens en in Noord-Vrankrijk. Ik fiets alleen, in de veloclub werd ik buitengegooid omdat ik te veel de filosofische toer opging en de anderen mijn exposé’s met doorspekt met geleerde woorden en zinnen niet konden volgen. Wanneer ik dan afgemat maar voldaan weer thuis arriveer staan mijn pantoffels klaar en sla ik aan het filosoferen over de zin van het leven en over de relatie met mijn vrouw die ik voor de gelegenheid Juliette noem. Mijn huwelijk is stabiele , al meer dan vijfendertig jaar. Ik heb het oeuvre van alle grote wijsgeren gelezen en bestudeerd, Sartre, Camus, Schopenhauer, Nietsche, Kafka, Aristoteles, Hegel, Kant, Spinoza Kierkegaard, Jung, Charles Bukowski, Jan Cremer en Jean-Pierre Van Rossem met zijn fameus meesterwerk ‘Hoe kom ik van de grond.’ Wie kan dat zeggen ? De meeste mensen komen niet verder dan Boon, Brusselmans, Yvonne Kroonenberg en Godfried Bomans. En de pseudo wijsheden van Humo, Het Rijk der Vrouw en Dag Allemaal.

Jarretel : Vertel eens een paar wijsheden uit de grote filosofische meesterwerken.

Jan-Jaak : Schopenhauer bijvoorbeeld vertelt dat de mens op het dier het intellectuele genot voor heeft. En dat men in het algemeen kan zeggen dat de twee vijanden van het menselijk geluk het verdriet en de verveling zijn. En dat vooral door innerlijke leegheid de behoefte ontstaat aan gezelligheid, afleiding, amusement en allerlei luxe waardoor veel mensen een verkwistend leven gaan leiden en daarna in de ellende terechtkomen. Schopenhauer verkondigt ook dat voor aan lager wal raken men bewaard blijft door innerlijke rijkdom, de rijkdom van de geest, want hoe groter de geest, des te minder plaats er overblijft voor verveling. Arthur kent geen grotere absurditeit dan die van de meeste metafysische systemen, die het kwaad als iets negatiefs beschouwen, terwijl het juist zo positief en tastbaar is. Daarentegen, aldus de filosoof, is het goede al het geluk en het negatieve, namelijk het opheffen van de begeerte en laten eindigen van een kwelling. Enzovoort enzoverder…Het is natuurlijk heel jammer dat zo weinig mensen deze wijsheden begrijpen en toepassen op hun eigen leven. Ik zet me daar dag in dag uit voor in, maar het is vechten tegen de bierkaai. Ik ga dan nog liever voor mijn schildersezel zitten en schilder voor de zoveelste keer mijn eigen kop, dan me nog verder uit te putten in het verspreiden van al deze filosofische waarheden. Als mens voel ik mij als een adelaar hoog verheven vliegend boven de eenden die diep onder mij vliegen. Adelaars vliegen alleen, eenden vliegen in troepen.

Jarretel : Heb je een motto ? Een levenswijsheid ? 

Jan-Jaak :   Ja, dat heb ik. ‘De mensen zijn meer met zichzelf ingenomen op grond van talenten en deugden, die zij zich verbeelden te hebben, dan op grond van zulke, die zij werkelijk hebben’