Niet door één deur

 

 

 

 

Zomergesprek met volksvertegenwoordiger Axel Ronse

“Met burgemeester Ruthie kan ik niet langer door één deur”

Jarretel : Dag Axel, stel je eens voor.

Axel : “Ik ben 43, geboren en getogen in Brugge, maar heb inmiddels mijn hart verloren aan Kortrijk, waar ik de politiek en de liefde vond. Ik werd schepentje van cultuur en op persoonlijk vlak vond ik eindelijk de ware liefde. Dat was na jarenlang gesukkel met mijn genderidentiteit, want vroeger dacht ik dat ik queer, non-binair, hermafrodiet of aseksueel was. De vrees om onkuisheid te begaan en ten onder te gaan aan seksuele excessen liet mij niet los. Maar nu weet ik het: ik behoor tot de ordinaire hetero obediëntie. Na verschillende vrienden en vriendinnen van alle rang en stand vond ik eindelijk de ware, uit één stuk gesneden en helemaal geen bourgeoise. Eléonore is haar naam en ik noem haar Norke. Een crème van een vrouw. Het is een karakterfout dat ik het altijd moeilijk heb om diep te geloven in grensverleggende amoureuze relaties. Ook onbeantwoorde hartstocht kruiste destijds mijn pad. Maar nu voel ik dat onbegrensd geluk voor het grijpen ligt, groter dan ik mij ooit kon voorstellen, een geluk dat slechts afhangt van één enkel woord, één enkele knipoog, één enkele glimlach. Norke, een zachtmoedige en goedhartige vrouw die slechts een beperkt aantal minnaars heeft gehad. Ook Norke vocht tegen overdreven en te strenge kuisheid wat haar de moed ontnam om te beminnen, om de verrukkingen van de liefde te ondergaan. Norke, mijn eeuwig lief !”

Jarretel : Je was zes jaar lang schepentje van cultuur in Kortrijk. Waarop blik je zelf met de meeste voldoening terug?

Axel : “Eigenlijk heb ik aan de hele periode goede herinneringen overgehouden. Dit schepentjesambt kunnen opnemen was simpelweg het mooiste wat ik tot nog toe in mijn leven heb kunnen doen. Concreet ben ik vooral trots op Abby, het nieuwe museum dat ik in één legislatuur vanuit het niets heb voleindigd. Achteraf beschouwd moet ik zwaar relativeren. Het is  eigenlijk een culturalistische grap van 18,5 miljoen geworden. Om de smaakterreur van de Kortrijkse culturo’s en artistieke raddraaiers te bevredigen. Momenteel loopt daar een kitscherige tentoonstelling over folklore waar tot algehele verbazing een ordinaire straatborstel tot Kunst verheven wordt. Ik heb geen zeggenschap in de tentoonstellingen en moet tot mijn verbijstering vaststellen dat deze aan oplichterij grenzende toestand het museum tot een kitschfabriek degradeert. Verder kijk ik ook met grote tevredenheid terug op de renovatie van de stadsschouwburg. Maar in mijn ambitie om Kortrijk tot culturele hoofdstad van Europa te maken ben ik deerlijk mislukt. We geraakten niet eens door de voorselectie. Ik had een ploeg medewerkers rond mij verzameld om Kortrijk in de finale te loodsen, maar het bleek een bende beunhazen te zijn die totaal de boot misten. Wat jammer ! Kon ik aanblijven als schepentje van cultuur ? Neen dus. Onder andere om die reden gaf ik de schepentjespijp aan Maarten. En ik stapte uit de gemeenteraad.”

Jarretel : Je kunt niet meer door één deur met burgemeester Ruthie en met schepentje Maddens ?

Axel : “Ja, dat is zo. Het roofzuchtig koppel Ruthie en haar minnaar Maddens, met zijn idiote bewondering voor Ruthie, een laaghartige kutlul zonder geweten, hebben na de verkiezingen een laag-bij-de-gronds en smerig politiek spel gespeeld. Ze hebben de sossen en ons tegen mekaar uitgespeeld. De minst biedende zou in de coalitie komen. Een verachtelijk politiek schouwspel. De valse, achterbakse en lafhartige drijverijen van de machtskliek rond Ruthie & Maddens hebben mij doen inzien dat ik niet langer kon functioneren in de Kortrijkse politiek, noch als schepentje, noch als gemeenteraadslid. De lichtzinnige Ruthie en de doortrapte Maddens hokken illegaal samen op het Rooseveltplein en in het stadsbestuur en dat wordt door de hele gemeenteraad met de mantel der liefde bedekt. Hun liefde wordt in stand gehouden door egoïsme en eigenbelang en met deze ondeugden en verwildering van de politieke zeden kan ik niet om. Het trouweloze en ijdele liefdesduo Ruthie & Maddens deinst er niet voor terug de meest smerige truuks te gebruiken om aan de macht te blijven. Hun buitensporige zucht naar macht, geld, kleingeestige bezorgdheden en andere onnutte dingen heeft mij doen inzien dat verdere samenwerking onmogelijk en zelfs gevaarlijk was. Het burgemeesterschap en het eerste schepenpostje tot aan hun pensioen, niets minder dan dat is hun uiteindelijk doel. Volgens Machiavelli zijn sommige mensen van nature geneigd tot het kwade en dit duo is daar een uitstekend voorbeeld van.”

Jarretel : Had je minister willen worden ?

Axel : “Toen ik de Kortrijkse politiek de rug toekeerde werd mij door De Wever een ministerpostje beloofd. Ik had er hard op gerekend, maar De Wever heeft zijn belofte gebroken en zo moest ik mij tevreden stellen met het fractieleiderschap in de Kamer. Een leuk postje, daar niet van, maar ik mikte veel hoger. Ik moet ook bekennen dat ik ondanks mijn diepe afkeer voor het onbetrouwbaar en mediageile koppel Ruthie & Maddens, omringd door pluimstrijkers, toch schepentje zou gebleven zijn, mocht ik geen parlementair postje in de wacht gesleept hebben. Anders geraakte ik aan lager wal.”

Jarretel : Je hebt de Kortrijkse politiek verlaten. Keer je ooit terug naar de Kortrijkse politiek ?

Axel : “Na de laatste verkiezingen was ik zeer zwaar ontgoocheld dat ik geen burgemeester kon worden. Ik had er zozeer op gerekend. Ik beschouwde mezelf als de Messias van de Kortrijkse politiek. Ik werd bedrogen door kruipers en onbenullen, zat diep in de put, wou niets meer weten van het Kortrijks politiek narrentheater. Ik dacht dat ik mijn verstand ging verliezen. Er werd vanalles over mij geroddeld en al die leugens. Dat het uit was met mijn lief. Dat ik de politiek ging verlaten. Dat ik homoseksueel was. Dat ik van geslacht zou veranderen. Dat ik stokken in de wielen van het machiavellistisch koppel Ruthie & Maddens zou steken en dat ik mij zou verhangen. Men noemde mij de politieke clochard van Kortrijk. Ik leefde met de soberheid van een monnik. Ik heb de pijnlijke ontgoocheling nog niet volledig doorgespoeld. Ik beschouw mezelf als een vrij rusteloze ziel. Het spijt me dat ik mijn kiezers moet ontgoochelen door het politieke sprookjesland Kortrijk de rug toe te keren.”

Jarretel : Is er een café of etablissement waar je graag eens naar toe trekt om bij te praten of je driften te koelen ?

Axel : “Café l’Amitié, Frans want we zijn in Kortrijk, om aan de toog te hangen, me te bezatten en te roddelen over de slechte Kortrijkzanen, inzonderheid over het hooghartig amoureus tweespan Ruthie-Maddens. Uitbaters de franskiljonse Gilles Verhaeghe en Angel Geldhof noemen mij monsieur Clochard, ik beschouw het als een eretitel, en ze weten altijd de laatste roddels en ontgoochelen mij nooit. Om onze brandende seksualiteit uit te leven trekken we, mijn lief en ik, elke donderdagavond naar een parenclub te Hulste, alwaar we de vrije liefde beoefenen met gelijkgezinden van diverse obediëntie en samen met het zwoele deputeetje Kelly en haar partner de interseksuele liefde vieren. Mijn leven is nu waarlijk benijdenswaardig. Ik vergeet dan even de onbeduidende politieke minkukels die te Kortrijk aan de macht zijn. God, wat is het leven wonderbaar, als in een echt sprookje.”

Jarretel : Heb je een motto, een lijfspreuk ?

Axel : “Mijn toekomst is geen doodlopende straat.”